de Gast

Achterkant van Arnichem

Tekening door Anco Wigboldus



De Spoorweg overgang. Rechts was hier het huis van het hoofd van de ULO. Hier woonden de meesters Conradi, Elshof en Alsema. Links het huis van Leutscher, later Aalfs. Ook is het winkelhuis van Takkenberg nog te zien. Later is Takkenberg verhuisd naar waar nu de winkel van Wegman is. In het midden het huis waar o.a. Korn. Leegte woonde. Rechts in het hoekje de oprit naar de laadheuvel. Op deze overweg werd ehet autobusje van Jager door de trein gegrepen

Dienst ter ere van het 100 jarig bestaan de de kerk

Gereformeerde kerk en het huis van de fam. Plomp, dit is in de jaren 70 afgebrand. Kunstenaar Frans Hage

77 De oude Gereformeerde kerk, allang afgebroken.Rechts de later afgebrande villa’s van de families Boer en Steenhuisen.

60 Waar nu Horecagelegenheid Balk is, stond vroeger een oud cafe van H.A. Bennema. Deze “ruilde” het cafe met Jelle Bakker, die het stationhuis “Welgelegen’ exploiteerd. Bakker sloopte het oude cafe en bouwde hier een nieuw die hij “Tida Kira” noemde. Later exploiteerden G. Groenendal, Joh. Wegter, en later de fam. Balk tot nu, zoon Bert Balk is nu de eigenaar


Kantoor en woonhuis van stoomgrutterij De Zevenster van de familie Luth. Het achterste gebouw is de toenmalige marechausseekazerne

1929 De Gast voor het van Starkenborgkanaal gegraven werd, gezien vanaf Zuidhorn

De in 1906 gestichte gereformeerde school met woning. De personen zijn vlnr: Meester Timmermans, mevrouw Timmermans, juffrouw Poel, een knecht van schilder Kleveringa, Schilder Kleveringa en Pieter Bakker, de molenaar uit de Nieuwstraat die in het schoolbestuur zat


De Gast, de Gereformeerde lagere school met meesterswoning, gebouwd in 1906. Verder te zien het huis waar succ. woonden de rentenier-boeren Leutscher en Dijkhuis. De ree op de voorgrond is nu de Gastlaan. De school is inmiddels afgedankt en deed in 1987 dienst als garage. tot ongeveer 2009 zat er daarna een fitnessruimte in.

appelhof Akkerman aan de achterzijde van de kerk aan de Gast. Hier is nu de Bongerd.

De Gereformeerde Kerk aan de Gast, de kerk werd in gebruik genomen op 2 november 1951. De kerk is een typisch produkt van de Delftse School




95 Op deze foto staat het afgebroken gebouwtje nog, zie foto de Gast-werklozen-timmerwerkzaamheden

De kinderen van de cipier van het kantongerecht: Van links naar rechts Martinus Hendrik Harmsma (6 mrt 1902 Zuidhorn – 6 dec 1961 Groningen), Lamberdina Gezina Harmsma (9 aug 1904 Zuidhorn – 6 jun 2000 Oegstgeest) en Lambertus Sjoerd Harmsma (16 feb 1900 Zuidhorn – 8 apr 1970 Groningen). De foto is van ongeveer 1909

Het gezin Anne Oebeles Harmsma (18 sep 1842 Ureterp – 1 okt 1923 Zuidhorn) en Gezina van der Heide (31 mrt 1880 Zuidhorn – 27 okt 1941 Groningen) met twee van hun kinderen: Anna Evelina Catharina Ubina Harmsma en Lambertus Sjoerd Harmsma. De hond heet Fanny en de foto is van ongeveer 1903-1904. Een familieportret voor de oude dubbele voordeur van de het oude kantongerecht aan de Gast (later muziekschool nu privéwoning), de man was werkzaam als cipier in het kantongerecht en woonde ook in het pand met zijn gezin.

Het oude kantongerecht, gebouwd in 1883 voor f13.900 (aanbesteding van het mInisterie van justitie op 4 september 1882) Neo-gotische stijl naar een ontwerp van de architect J.F. Metselaar. Na opheffing als kantongerecht woonden hier o.a. dokter Kremer, H. Dijkstra. Het fungeerde als distributiecentrum, deed dienst voor de luchtbescherming. Daarna woonden er enkele gezinnen, o.a de gepensioneerde gemeentelijke veldwachter F. Leistro. Later werd het een muziekschool en nu is het weer bewoond. (2011)

Bevrijding, Bij het oude kantongerecht. Ook de kinderen vieren feest, na de bevrijding van 1945. V.l.n.r. Gerard van Popta, Annemiek Koch, Lieselien Koch, Tjeert van Hoogen en evacueetje Annie de Jong

Bevrijding. Na de bevrijding in 1945 rijdt een Canadese transportauto, een zgn invasion-car (merk Bedford of Austin0 voor het oude Kantongerecht.

96 Op de voorgrond de reed naar boerderij Sebastopol, later Tjeerd van Hoogen. De villa van Ekke Zantinga, die de bijnaam “de Stoter ‘ had. Dan de villa van de familie de Boer en de oude pastorie en kerk. het is nu genummerd nr 13

RK kerk 1911

93 Vroegere bewoner Jan Zantinge die reeds rentenierde op 30 jarige leeftijd. Ter onderscheiding van een oudere naamgenoot werd hij “Jonge Jan Zantinga” genoemd. Hier woonde in 1987 prof. Van Veen

92 Vroegere bewoners de kwekers Joh. Akkerman sr. en jr. Op deze plaats werden op 24-09-1731 22 personen gewurgd en daarna verbrand door Roelof de Mepsche van het Faan. In 1885 stuitte men hier met graafwerkzaamheden op ongeveer twee meter diepte op een grote hoeveelheid mensenbeenderen.

91 1920/1930 Hier woonde indertijd de weduwe Kunje Tiessens-Kooi. Zij en haar man hadden een boerderij gehad ergens op het Hogeland (Middelstum) In de jaren 1913-1914 was er een schoolstrijd gaande tussen de jongens van de gereformeerde en de openbare school. De punten van het smeedijzeren hek voor deze villa werden afgebroken, (zie foto hieronder) en aan een bonestaak gebonden. Er was dan een speer ontstaan, waarmee de jongens elkaar te lijf gingen.Uitvinder en leider van de O.L school troep was Albert Noordhof. de littekens aan het hek waren in elk geval in 1983 nog te zien.

90 Hier woonde o.a de rentenier-boer H. Hofman met zijn dochter Brechtje. In dit pand zou vroeger ook les in de Franse taal gegeven zijn ter voorbereiding van de HBS. Ze werd dan ook wel de Franse School genoemd.

89 1920/1930 Hier woonde indertijd de weduwe Kunje Tiessens-Kooi. Zij en haar man hadden een boerderij gehad ergens op het Hogeland (Middelstum) In de jaren 1913-1914 was er een schoolstrijd gaande tussen de jongens van de gereformeerde en de openbare school. De punten van het smeedijzeren hek voor deze villa werden afgebroken, (zie foto hieronder) en aan een bonestaak gebonden. Er was dan een speer ontstaan, waarmee de jongens elkaar te lijf gingen.Uitvinder en leider van de O.L school troep was Albert Noordhof. de littekens aan het hek waren in elk geval in 1983 nog te zien.

88 1920/1930 Hier woonde indertijd de weduwe Kunje Tiessens-Kooi. Zij en haar man hadden een boerderij gehad ergens op het Hogeland (Middelstum) In de jaren 1913-1914 was er een schoolstrijd gaande tussen de jongens van de gereformeerde en de openbare school. De punten van het smeedijzeren hek voor deze villa werden afgebroken, (zie foto hieronder) en aan een bonestaak gebonden. Er was dan een speer ontstaan, waarmee de jongens elkaar te lijf gingen.Uitvinder en leider van de O.L school troep was Albert Noordhof. de littekens aan het hek waren in elk geval in 1983 nog te zien.

87 Hier woonde vroeger de fabrikant (stro-karton-industrie Hoogezand) Steven Boon, daarna Joh. Akkerman en in 1987 fam. Pompe

86 Rechts de huizen van Jan Zantinge jr. (in 1987 prof. Van Veen, nu nr 54) kwekerij Akkerman (nu 52) en fam. Hofman (nu nr 50) Op de voorgrond de reed, die liep naar het boerderijtje aan de Westergast, waar nu de trap naar de Bongerd is (1987)

85 Hier staat de villa van Jan Juursema (nu nr 36) Na hem woonde hier de rentenier-boer R.H.Smedema. Dan de kerk en de huizen van IJsbrand Togtema, later weduwe Doornbos en de bakkerij van Tonnis, later Piet Zuidhorn. Nu resp. nrs 36-38-40-42

84 Het huis van architect Siekman

83 Huis familie Boelens, Katholieke kerk, IJsbrand Togtema en bakker Zuidhof. Tussen bovenstaande villa en kerk bouwde rentenier-boer Jan Juursema naderhand een villa.

81 Dit perceel liet de familie Boelens bouwen. Na deze familie woonde hier o.a ook het eerste kamerlid Louwes

1927 76 Uiterst rechts een gedeelte van villa Annette van Kl. Rispens (eerder Bouke Pier Hazenberg), dan het huis waar de Geref. predikant Ds. Scholten woonde na zijn emiritaat. Beide percelen werden afgebroken i.v.m. de aanleg van de Rijksstraatweg. Dan de villa’s van Ekke Zantinga, Trijntje de Boer en de gereformeerde kerk met de Pastorie.

75 Hier woonden o.a de rentenier-boer Popko Westerhuis. Vele jaren later zijn weduwe, de oud-wagenmaker Jan Rozema, samen met zijn vrouw die verpleegster was. Zij exploiteerden een verpleeghuis, hetgeen van korte duur is geweest. Verdere bewoners Prof. A.W.L. van Veen

74 Hier woonden o.a de rentenier-boer Popko Westerhuis. Vele jaren later zijn weduwe, de oud-wagenmaker Jan Rozema, samen met zijn vrouw die verpleegster was. Zij exploiteerden een verpleeghuis, hetgeen van korte duur is geweest. Verdere bewoners Prof. A.W.L. van Veen

73 Hier woonden de familie Homan en Gerke Schuiringa. De familie Homan had twee dochters, nl Riek die trouwde met ds. Job Heeringa en Sien, die trouwde met de archeoloog Prof. Dr. van Giffen. Sien was erg klein en werd “stuvers popke” genoemd. Gerke Schuiringa had “geboerd” onder Oldehove

72 Hier woonden de familie Homan en Gerke Schuiringa. De familie Homan had twee dochters, nl Riek die trouwde met ds. Job Heeringa en Sien, die trouwde met de archeoloog Prof. Dr. van Giffen. Sien was erg klein en werd “stuvers popke” genoemd. Gerke Schuiringa had “geboerd” onder Oldehove

71 Hier woonden vroeger resp. Wefke Wieringa, een ongehuwde dame en de oud-molenaar Buchli. In 1983 woonden hier de fam. Nanninga en van Zomeren

70 De villa is gebouwd door oud-molenaar Buchli (overleden 27-05-1932) daarna zijn dochters Tiet en Liefke, de rentenier-boer Edske van de Jong en in 1987 Dr E. van Zomeren. De grote beuk staat in de tuin van perceel nr 51 van de familie Schuiringa.

68 Eerste bewoner rentenier-boer Jan Boer, daarna burgemeester Stronkhorst en de gemeente-architect J. Boersma. In 1987 Dr. J.F. Ma cardioloog

66 Eerste bewoner, de oud-molenaar Albert Buchli (27-05-1932 overleden) daarna zijn dochters Tiet en Liefke, de rentenier-boerEdske van de Jong en in 1987 Dr E. van Zomeren.

63 Vroegere bewoners o.a weduwe Krijthe en zoon Anton en vrouw. Later rentenier-boer Brouwer. Rechts nr 39. Cafe Tida Kira, nu Balk. Geheel rechts de villa van de familie Aukema.

61 Jaarbeurs van het Westerkwartier. Een verkooptentoonstelling georganiseerd door de handelsvereniging D.E.S. (Door Eendracht Sterk) van 6 tot 13 april 1928. In 1928 cafe Groenendal, nu restaurant Balk. Rechts de villa waar o.a. woonde de rentenier-boer J. Aukema.Na een brand is deze villa gesloopt.

59 Vroeger o.a. bewoond door em. predikant Lijfering en later door de rentenier boer Piet Meindertsma. Later gesplitst en bewoond door 2 gezinnen.








56 De villa van de Rosema’s. Achter de villa lag de sigarenfabriek. Aan beide zijden van de villa kon men de fabriek bereiken. In de oorlogsjaren 1914-1918 zaten in een gedeelte van de fabriek Franse en Belgische geinterneerden. In de crisisjaren rond 1930 had Halbe Rosema ook een arbeidsbemiddelingsbureau

55 Nogmaals de drie villa’s. Barkmeijer was oud-scheepsbouwer, Albert Schuiringa was rentenier-boer, zijn zoon Gaaike was voorzitter van het waterschap Westerkwartier. De Rosema’s waren sigarenfabrikant.

54 Bewoners vroeger de rentenier-boer Albert Schuiringa, daarna zijn zoon Haaike Schuiringa, die voorzitter was van het waterschap Westerkwartier

53 Bewoners vroeger de rentenier-boer Albert Schuiringa, daarna zijn zoon Haaike Schuiringa, die voorzitter was van het waterschap Westerkwartier

52 Bewoners vroeger de rentenier-boer Albert Schuiringa, daarna zijn zoon Haaike Schuiringa, die voorzitter was van het waterschap Westerkwartier

51 Op de splitsing van de Gast/Stationsweg. Van links naar rechts de villa’s van Gerrit Barkmeijer (nu nr 22) , Albert (later Gaaike) Schuiringa (nu nr 24) en Jan Rosema (later Halbe Rosema)

50 Op de splitsing van de Gast/Stationsweg. Van links naar rechts de villa’s van Gerrit Barkmeijer (nu nr 22) , Albert (later Gaaike) Schuiringa (nu nr 24) en Jan Rosema (later Halbe Rosema)

49 Vila Elisabeth inmiddels door bomen omringd. Barkmeijer met zijn huishoudster op de stoep. Latere eigenaar was Bernhard Takkenberg. In 1987 woonde er oud-notaris Wieringa.

48 De pas gebouwde villa Elisabeth van de scheepsbouwer Gerrit Barkmeijer. Hij was ongehuwd en woonde hier met zijn huishoudster. Bomen en struiken moesten nog geplant worden

47 Villa Elisabeth, zie voor teksten 48 en 49

46 Kwekerij Hanckema van de familie Weitering. Na afbraak van de borg Hanckema lieten de gebroeders Boelens dit pand bouwen in de jaren 1877/1878, later woonde hier de boomkweker en zaadhandelaar luurt Gaaickema en na hem de Weiterings. Op deze plaats nu de Rabobank. Rechts villa Elisabeth van Gerrit Barkmeijer, oud-scheepsbouwer.

44 Kwekerij Hanckema van de familie Weitering. Na afbraak van de borg Hanckema lieten de gebroeders Boelens dit pand bouwen in de jaren 1877/1878, later woonde hier de boomkweker en zaadhandelaar luurt Gaaickema en na hem de Weiterings. Op deze plaats nu de Rabobank. Rechts villa Elisabeth

43 Links is te zien het huis van de fam. Tj. Egbert Weiterin-kwekerij Hanckema. Voor hem woonde hier de familie Gaaikema. Nu staat er de Rabobank met dokterspraktijk. (2011)

42 Links de voorganger van villa Sonnevanck van de familie Landenius, later Dijkstra, een rentenier-boer evenals Klaas Talens. In de jaren 80 woonde er nog de dochter Martha Noordhuis-Talens-nr 6. Rechts is nog te zien de villa van burgemeeester Kruisinga

40 Vroegere bewoners architect Marinus Viets (overleden 1905) en zijn echtgenote Frederica Poll (overleden 1925), daarna ook Klaas Bolt en echtgenote Geertje Moes.

36 Vroegere bewoners o.a. rentenier-boeren Willem Siccama (overleden 1930) en Jan Schuiringa. Later oud-smid Kamp en in 1986 de familie Feldbrugge.

35 Frankrijkerlaan/De Gast. Links het huis van architect Marinus Viets, later Klaas Bolt, rentenier. Nu de Gast 4. Vaag zijn og te zien de contouren van de huizen van de familie Landenius (nu nr 6) en Barkmeijer (nu nr 8)

34 De spoorwegovergang. Rechts het huis van het hoof van de Mulo. Hier woonden o.a de hoofden Conrade, Eishof en Alsema. Links het huis van de families Leutscher en Aalfs, beide rentenier-boer. In het midden de renteniersbehuizing van de families Bosman en Leegte

De vroegere vaktekenschool en later landbouwhuidhoudschool een de Gast in Zuidhorn. De foto is gemaakt korte tijd na de ingebruikstelling als landbouwhuishoudschool op 1 mei 1929. In de oorlogsjaren was er een distributiekantoor gevestigd en nadien nog in gebruik bij het “Groene Kruis”. De architect van het gebouw was Siekman waar op deze website ook een onderdeel aan is gewijd.

33 De Gast nr 21, de vroegere vaktekenschool

32 V.l.n.r. de vaktekenschool, huis van de familie Walvius (later weduwe Huizinga en dochter Corrie, lerares) huis weduwe Sijbolts (later S. Wijdeveld, leraar openbare Mulo) Oorspronkelijk eigenaar familie Lijfering (nu de Gast nr 15)

31 Arnichem in wintertooi

30 Perceel oorspronkelijk eigenaar ene familie Lijfering. Hier woonde in de jaren 1927/1928 de wiskundeleraar Openbare ULO S. Wijdeveld. later de gezuster Beintema (nu de Gast nr 15)

29 V.l.n.r. de percelen 17-19-27. Laatste is het vroeger hotel Welgelegen van o.a Jelle Bakker, H.A. en M. Bennema. In 1987 architectenkantoor Cruiming (ook nu nog)

28 Toen de stationsweg was doorgetrokken, liet Wigboldus de villa Zonnewende bouwen op de hoek van de Wilhelminalaan/Boltslaan. De Wilhelminalaan heette toen Beukenlaan.

27 Na Kornelis Smit woonde hier Piet Wigboldus die “geboerd” had in of nabij Ten Boer. Hij was de vader van de kunstschilder Anco Wigboldus. De tuin van Arnichem liep door tot aan het station.

26 Villa Arnichem 1987

25 Villa Arnichem 1987

24 Villa Arnichem. Na kantonrechter Andrea woonde hier Korn. Smit, eigenaar van Handelsonderneming K. Smit, zijn zoon Karel organiseerde hier nog al eens een feestje. De tuin was dan verlicht met lampions en vetpotjes.

23 Villa Arnichem van de familie Bindervoet. Hier woonde ook kantonrechter Andrea

10 1929 v.l.n.r. resp nr 7 (gedeeltelijk bewoner in die tij Jan vd Veen, nr 5 Weduwe Tichelaar-Schleurholts, nr 3 fam Homan (villa de Kolk) en nr 1 Alle Barkmeijer

11 1929 v.l.n.r. resp nr 7 (gedeeltelijk bewoner in die tij Jan vd Veen, nr 5 Weduwe Tichelaar-Schleurholts, nr 3 fam Homan (villa de Kolk) en nr 1 Alle Barkmeijer. Geheel rechts tussen de bomen door het voormalige witte belastingkantoor nog te zien

12 De percelen nu nrs 1-3-5-7-9 resp bewoond door Alle Barkmeijer exploitant scheepswerf, fam Homan-zaakwaarnemers, weduwe Tichelaar-Schleurholts, Klaas Homan exploitant houtzaagmolen (bijnaam Holt’n Homan) en Sjoerd Heeringa, gemeente-ontvanger.

13 V.l.n.r. Farda Zathe van Sjoerd Heeringa (nu nr 9), Klaas Homan, later Jan van der Veen (nu nr 7), weduwe Tichelaar-Schleurholts (nu nr 5), fam. Homan (nu nr 3) en Alle Barkmeijer (nu nr 1) De percelen 1,3 en 5 werden gebouwd in de jaren 1923-1925

De Gast met zicht op villa Geertruida, naast Arnichem

15 Villa “Farda Zathe” van eerste bewoner Sjoerd Heeringa, gezien aan de zuidzijde

16 Villa “Farda Zathe” van de familie Heeringa (nu nr 9) en die van later Klaas Homan, daarna Jan van der Veen en nog later Jan Harkema, nu nr 9

17 nogmaals “Farda Zathe

18″1910 Villa Geertruida, bewoond door burgemeester Kruisinga. De villa werd genoemd naar zijn dochter. Rechts de huizen van Sjoerd Heeringa en Klaas Homan.

19 Villa Geertruida, links Leggelo’s laan, nu Boltslaantje. Vele jaren woonden hier de familie Bolt (griffier Bolt met zijn zusters Anna en Aafke) op het eind van de laan (nu Wilhelminalaan 26)

20 Villa Geertruida. Na burgemeester Kruisinga woonde hier burgemeester J. de Vries, emeritus-predikant J.J.H. Bange en K.H.N. de Boer

1922 Villa Geertruida

21 Villa Geertruida

1937 villa Geertruida

09 1933 v.l.n.r. gedeelte van villa Geertruide (nu nr 11) , dan villa Farda Zathe (nu nr 9), verder nrs 7-5-3

08 1927 Nu nrs 5-7-9-10

Villa de Kolk. Eerste bewoners de familie Homan (Koos, Willem, Baudina en Agatha, broers en zusters, alle ongehuwd) Na hen woonde hier o.a. ook nog de oud-garagehouder Mans Weg, zie ook foto hieronder

03 Deze willa werd in 1923/1925 gebouwd in opdracht van de scheepsbouwer Alle Barkmeijer, de eerste bewoner

02 1940 De Gast nu nrs 3-5-7-9, bewoners zie tekst de Gast 01

01 1940 Op het Kruispunt de Gast/ Burgemeester de Vrieslaan. V.l.n.r. woonden hier de families Barkmeijer, Homan, mevrouw Tichelaar-Schleurholts, Jan Harkema en Sj. Heeringa (Farda Zathe) en burgemeester de Vries

De Gast met RK kerk aan de linkerkant

Cafe Davids


80 In dit perceel was vroeger de manufacturenwinkel gevestigd van de familie Takkenberg. De twee ramen links van de deur was toen één groot winkelraam. Er is veel veranderd aan het oorspronkelijke pand. Zie ook de foto hieronder

Manufacturen Takkenberg aan de Gast. Het huis staat tegenover Balk
Jan Staal Takkenburg had veel geld. Daar heeft hun zoon Bernhard later dankbaar gebruik van gemaakt hij kocht villa Elisabeth en een grote Amerikaanse slee. Voor de etalage van Takkenburg was een koperen roe gemonteerd . Als we als kwajongen daar aan zaten te draaien werd Takkenburg vreselijk boos. Hij kwam dan met de ellestok naar buiten om ons een tik uit te delen maar wij waren eerder weg.
Fam. top woont er nu. heeft achter boven het huis ook kleding verkocht.
79 In dit perceel was vroeger de manufacturenwinkel gevestigd van de familie Takkenberg. De twee ramen links van de deur was toen één groot winkelraam. Er is veel veranderd aan het oorspronkelijke pand.

Optocht over de Gast, mensen steken net het spoor over

En nog één van het belastingkantoor, nu van de andere kant

Belastingkantoor aan de Gast, oude ansicht

Cafe Restaurant Balk aan de Gast 1960

De Zevenster, de machinekamer en pijp zijn inmiddels gesloopt. De mosterafdeling is overgedragen aan de mosterfabriek “De Marne”
Stoomgrutterij ”De Zevenster”


Naast de melkfabriek, stroschuur en sigarenfabriek, had Zuidhorn nog een industrie en wel de stoomgrutterij ”De Zevenster” . Deze lag en ligt nog aan de Gast nr. 82 al is er veel veranderd. Het oude woonhuis is verdwenen en vervangen door een nieuw. De bedrijfsgebouwen zijn er nog, hoewel de fabriekspijp is gesloopt als zijnde overbodig. De machinekamer wordt nu gebezigd voor andere doeleinden. In 1889 kocht Jan Riekus Luth dit bedrijf van de gebroeders de Vries. Op de voorgevel van het woonhuis stond vermeld: ”stoomgrutterij De Zevenster”. Op de meelzakken was ingedrukt: ”Stoommeelfabriek en Koren- molen ”De Zevenster” en daaronder: (Statiegeld 30 cent).
In 1926 overleed J. R. Luth en namen de zoons Geert en Harm het bedrijf over. In het bedrijf werkte ook nog een derde zoon, Jan. De gebroeders de Vries hadden alleen verkoop van veevoer en een mosterdmalerij. Luth begon met de grutterij en dan in hoofdzaak het pellen van haver..a. door slagers wordt gebruikt voor het maken van leverworst (boerenleverworst).

Alida Drenth-Beereboom met kinderwagen, wandelend op de Gast, Zuidhorn

Anischtkaart hoek De Gast en Burg. de Vrieslaan

Het hotel/cafe Welgelegen van Jelle Bakker, later van H.A. Bennema, aangeduid als stationskoffiehuis. Hier kwamen de boeren uit de omgeving van Zuidhorn hun paarden uitspannen om dan met de trein verder te gaan naar Groningen. Bakker en H.A. Bennema hadden een rijtuigverhuur. Menno Bennema had een auyto, merk Spijker, voor verhuur met chauffeur. Ze hadden ook telefoon…nr 3

1903 Het cafe Spoorzicht van H.A. Bennema. Volgens aanduiding was de ingang naar de tuin en kegelbaan aan de rechterzijde. Een paard en rijtuig staan voor de doorrit. Dit cafe werd plm 1910 afgebroken door Jelle Bakker, de opvolger van Bennema. Op deze plek staan nu zalencentrum Balk

Cafe en bioscoop Welgelegen (van Davids) Het zou nu tegenover de Rabobank zijn

1936

1957 met blik naar de RK kerk

1957

De Zevenster, de machinekamer en pijp zijn inmiddels gesloopt. De mosterafdeling is overgedragen aan de mosterfabriek “De Marne”
Stoomgrutterij ”De Zevenster”
Naast de melkfabriek, stroschuur en sigarenfabriek, had Zuidhorn nog een industrie en wel de stoomgrutterij ”De Zevenster” . Deze lag en ligt nog aan de Gast nr. 82 al is er veel veranderd. Het oude woonhuis is verdwenen en vervangen door een nieuw. De bedrijfsgebouwen zijn er nog, hoewel de fabriekspijp is gesloopt als zijnde overbodig. De machinekamer wordt nu gebezigd voor andere doeleinden. In 1889 kocht Jan Riekus Luth dit bedrijf van de gebroeders de Vries. Op de voorgevel van het woonhuis stond vermeld: ”stoomgrutterij De Zevenster”. Op de meelzakken was ingedrukt: ”Stoommeelfabriek en Koren- molen ”De Zevenster” en daaronder: (Statiegeld 30 cent).
In 1926 overleed J. R. Luth en namen de zoons Geert en Harm het bedrijf over. In het bedrijf werkte ook nog een derde zoon, Jan. De gebroeders de Vries hadden alleen verkoop van veevoer en een mosterdmalerij. Luth begon met de grutterij en dan in hoofdzaak het pellen van haver..a. door slagers wordt gebruikt voor het maken van leverworst (boerenleverworst).
Naderhand werd begonnen met het pellen van gort en het malen van tarwe- en roggebloem. Zaterdags was het een bedrijvigheid van jewelste, want dan kwamen de boeren met wipkarren vol koren, erwten en bonen om deze tot veevoer te laten vermalen. Jan Luth was de molenbaas en bloemmaler. Harm deed de administratie en hii was ”bij de streek” (in- en verkoop), terwijl Geert de voerman was. Hij bezorgde de produkten bij de bakkers, winkeliers enz. met paard en wagen (een korre met een geelachtig belgisch paard ervoor), welke in 1926 werd vervangen door een vrachtauto. Een T-Ford, kosten f 1500.- incl. laadbak. Marten Bakker was de grutter.
Hij werkte 27 jaar in het bedrijf. Machinist was Roelf Jager. Als jongens stonden we vaak bij de machinekamer te kijken . welke een bijzondere aantrekkingskracht op ons had. Binnenkomen mochten we niet. In de fabriek mochten we wel kijken en soms mochten we helpen om plaatjes in de papieren meelzakken te doen. Behalve in balen werd de bloem ook verkocht in papieren zakken van 1 en |/2 kilo. In iedere zak werd dan een plaatje gedaan en dat mochten wij dan doen op een vrije morgen of middag of in de schoolvakantie. Op de plaatjes stonden vogels en bloemen.
Het verpakken van tarwebloem geschiedde door drie personen. n.l. een inschepper, een weger en een dichtknipper. Wij stonden dan tussen de laatste twee. Als beloning kregen we een stapel plaatjes. waarmee we de koning te rijk waren. Een belangrijk onderdeel van het bedrijf was in die tijd de fabricage van mosterd. Bestanddelen : mosterdzaad, wei en zout. Wei, ook wel hui genoemd, is een produkt, dat overblijft bij de bereiding van kaas. De wei werd betrokken van de zuivelfabriek Grijpskerk. Er werden jaarlijks, in één keer, 60 vaten ontvangen in de maand juni en deze vaten bleven tenminste 1 jaar staan. De wei was dan dubbel zuur geworden.
Een vereiste was dat de wei was geproduceerd in de maand juni. Er was dus steeds een voorraad, welke 1 jaar oud was. De molenstenen welke gebruikt werden bij het begon malen van mosterdzaad. waren van zandsteen. De onderste steen lag vast (zgn. ligger of doodsbed), de bovenste draaide. De groeven waren erg ondiep omdat mosterdzaad erg fijn is. De molenstenen waren ingebouwd in een soort houten stoel, waarop een bak met mosterdzaad en één met wei. Het zaad en de wei liepen gelijktijdig tussen de molenstenen en vloeide er als een drab weer onder uit in een vat. waarna er drie pond zout bijgevoegd werd. Dit product bleef ongeveer 5-7 dagen staan. Ze was in die periode tot ongeveer 2/3 geslonken en werd dan nog eens overgemalen om vervolgens in flesjes verpakt te worden.
Dit waren heel leuke buikige en bewerkte flesjes. Er kwam een zeer grote platte kurk op waarna ze werden afgesloten met lak. In de lak werd dan nog eens de firmastempel gedrukt. Het etiket vermeldde ook nog dat de mosterd in 1909 op een tentoonstelling in Zuidhorn was bekroond.
De wei werd later vervangen door azijn. In 1940-1945 werd de fabricage van mosterd gestaakt. Dit gedeelte van bedrijf werd overgedragen aan de mosterdfabriek ”De Marne” te Kloosterburen. Een 25000 etiketten werden mee overgedragen, voor het geval er nog uitdrukkelijk zou worden gevraagd naar mosterd van “De Zevenster”.
Ettelijke jaren nadien kon men nog Zevenster mosterd tegenkomen , gemaakt door “De Marne” .
Tot dusver werd nog niet genoemd de bedrijfsleider, Hendrik van der Molen. Hij heeft het gepresteerd om 60 jaar in dit bedrijf te werken en heeft hier een hoofdrol vervuld. In de oorlogsiaren 1940-1945 kwam dit wel heel sterk tot uiting.
De boeren, die koren verbouwden. kregen een premie, evenals de mensen die aren zochten. Dit hield in dat men via de plaatselijke bureauhouder, Ru Weitering, op een legale wijze een bepaalde hoeveelheid koren mocht laten verwerken tot bv. bloem, gort of havermout. Als arenlezer moest men een verklaring hebben van de boer op wiens land men aren had gezocht. Zo kreeg ik een verklaring van boer J.G. Datema van “Osseweide” zonder één aar gezocht te hebben. Een methode om illegaal iets legaal te maken. lk leverde een half mud tarwe en een half mud Haver in en ik kreeg gelijk van Hendrik van der Molen de hiertegenover staande hoeveelheid tarwebloem en havermout mee terug. Er was steeds voorraad. want het zal duidelijk zijn, dat de molen niet voor ieder half mudje kon draaien. Van de omzet in de oorlogsjaren 1940-1945 werd meer dan de helft illegaal doorgedraaid en afgeleverd. Legaal of illegaal, de goede Nederlander klopte in die tijd nooit voor niets aan.
In voornoemde oorlogsjaren werd er met drie ploegen van acht man gewerkt, waaronder veel jongens van 17-18 jaar. die opgeroepen zouden worden voor de door de duitsers ingestelde arbeidsdienst. Het bedrijf werkte voor de voedselvoorziening, wat inhield dat de in het bedrijf werkende personen vrijgesteld waren van tewerkstelling in Duitsland en arbeidsdienst. Zo werden veel jongelui geholpen. De ouders van deze jongens verlangden geen loon, maar ze kregen toch f 10.- per week, ondanks dat men soms meer lasten dan lusten van deze knapen had. Het doel was de jongens uit handen van de duitsers te houden en hierin slaagde men volkomen. Goed werk van de Fa. Luth en medewerkers.
Komische momenten komen er in ieder bedrijf voor. Zo ook bij ”De Zevenster” Achter het ketelhuis is ”het huuske”. Waar koren verwerkt wordt kan men ook ratten en muizen verwachten. Een rat had een schuilplaats gezocht in het huuske en toen Marten Bakker hier ook even rust zocht voelde de rat zich kennelijk bedreigd. Uitgaande van het standpunt dat aanval de beste verdediging is, beet hij Bakker in een zeker lichaamsdeel met gevolg dat Bakker ineens met de broek op zijn hakken voor het huuske stond.
De rat was inmiddels gevlucht in een afvoerbuis, welke uitmondde in het koelwatergat van het ketelhuis. Het was duidelijk dat die rat na zo’n vergrijp er aan moest geloven. Als er met een lange stok in de afvoerbuis gepord werd zou de rat aan de zijde van het koelwatergat er uit moeten komen waar van der Molen hem zo met de hand zou grijpen. Het liep echter iets anders dan er gepland was. Door een misgreep belandden van der Molen èn de rat in het water. Uiteindelijk heeft de rat toch het loodje moeten leggen.
In 1940 werd het bedrijf overgenomen door Reinier Luth en in 1958 door T. Kuipers.
Overgenomen uit het boek Herinneringen aan Zuidhorn geschreven door dhr J. de Wit

Luchtfoto van het woonhuis en de achterliggende gebouwen
Naderhand werd begonnen met het pellen van gort en het malen van tarwe- en roggebloem. Zaterdags was het een bedrijvigheid van jewelste, want dan kwamen de boeren met wipkarren vol koren, erwten en bonen om deze tot veevoer te laten vermalen. Jan Luth was de molenbaas en bloemmaler. Harm deed de administratie en hii was ”bij de streek” (in- en verkoop), terwijl Geert de voerman was. Hij bezorgde de produkten bij de bakkers, winkeliers enz. met paard en wagen (een korre met een geelachtig belgisch paard ervoor), welke in 1926 werd vervangen door een vrachtauto. Een T-Ford, kosten f 1500.- incl. laadbak. Marten Bakker was de grutter.
Hij werkte 27 jaar in het bedrijf. Machinist was Roelf Jager. Als jongens stonden we vaak bij de machinekamer te kijken . welke een bijzondere aantrekkingskracht op ons had. Binnenkomen mochten we niet. In de fabriek mochten we wel kijken en soms mochten we helpen om plaatjes in de papieren meelzakken te doen. Behalve in balen werd de bloem ook verkocht in papieren zakken van 1 en |/2 kilo. In iedere zak werd dan een plaatje gedaan en dat mochten wij dan doen op een vrije morgen of middag of in de schoolvakantie. Op de plaatjes stonden vogels en bloemen.
Het verpakken van tarwebloem geschiedde door drie personen. n.l. een inschepper, een weger en een dichtknipper. Wij stonden dan tussen de laatste twee. Als beloning kregen we een stapel plaatjes. waarmee we de koning te rijk waren. Een belangrijk onderdeel van het bedrijf was in die tijd de fabricage van mosterd. Bestanddelen : mosterdzaad, wei en zout. Wei, ook wel hui genoemd, is een produkt, dat overblijft bij de bereiding van kaas. De wei werd betrokken van de zuivelfabriek Grijpskerk. Er werden jaarlijks, in één keer, 60 vaten ontvangen in de maand juni en deze vaten bleven tenminste 1 jaar staan. De wei was dan dubbel zuur geworden.
Een vereiste was dat de wei was geproduceerd in de maand juni. Er was dus steeds een voorraad, welke 1 jaar oud was. De molenstenen welke gebruikt werden bij het begon malen van mosterdzaad. waren van zandsteen. De onderste steen lag vast (zgn. ligger of doodsbed), de bovenste draaide. De groeven waren erg ondiep omdat mosterdzaad erg fijn is. De molenstenen waren ingebouwd in een soort houten stoel, waarop een bak met mosterdzaad en één met wei. Het zaad en de wei liepen gelijktijdig tussen de molenstenen en vloeide er als een drab weer onder uit in een vat. waarna er drie pond zout bijgevoegd werd. Dit product bleef ongeveer 5-7 dagen staan. Ze was in die periode tot ongeveer 2/3 geslonken en werd dan nog eens overgemalen om vervolgens in flesjes verpakt te worden.
Dit waren heel leuke buikige en bewerkte flesjes. Er kwam een zeer grote platte kurk op waarna ze werden afgesloten met lak. In de lak werd dan nog eens de firmastempel gedrukt. Het etiket vermeldde ook nog dat de mosterd in 1909 op een tentoonstelling in Zuidhorn was bekroond.
De wei werd later vervangen door azijn. In 1940-1945 werd de fabricage van mosterd gestaakt. Dit gedeelte van bedrijf werd overgedragen aan de mosterdfabriek ”De Marne” te Kloosterburen. Een 25000 etiketten werden mee overgedragen, voor het geval er nog uitdrukkelijk zou worden gevraagd naar mosterd van “De Zevenster”.
Ettelijke jaren nadien kon men nog Zevenster mosterd tegenkomen , gemaakt door “De Marne” .
Tot dusver werd nog niet genoemd de bedrijfsleider, Hendrik van der Molen. Hij heeft het gepresteerd om 60 jaar in dit bedrijf te werken en heeft hier een hoofdrol vervuld. In de oorlogsiaren 1940-1945 kwam dit wel heel sterk tot uiting.
De boeren, die koren verbouwden. kregen een premie, evenals de mensen die aren zochten. Dit hield in dat men via de plaatselijke bureauhouder, Ru Weitering, op een legale wijze een bepaalde hoeveelheid koren mocht laten verwerken tot bv. bloem, gort of havermout. Als arenlezer moest men een verklaring hebben van de boer op wiens land men aren had gezocht. Zo kreeg ik een verklaring van boer J.G. Datema van “Osseweide” zonder één aar gezocht te hebben. Een methode om illegaal iets legaal te maken. lk leverde een half mud tarwe en een half mud Haver in en ik kreeg gelijk van Hendrik van der Molen de hiertegenover staande hoeveelheid tarwebloem en havermout mee terug. Er was steeds voorraad. want het zal duidelijk zijn, dat de molen niet voor ieder half mudje kon draaien. Van de omzet in de oorlogsjaren 1940-1945 werd meer dan de helft illegaal doorgedraaid en afgeleverd. Legaal of illegaal, de goede Nederlander klopte in die tijd nooit voor niets aan.
In voornoemde oorlogsjaren werd er met drie ploegen van acht man gewerkt, waaronder veel jongens van 17-18 jaar. die opgeroepen zouden worden voor de door de duitsers ingestelde arbeidsdienst. Het bedrijf werkte voor de voedselvoorziening, wat inhield dat de in het bedrijf werkende personen vrijgesteld waren van tewerkstelling in Duitsland en arbeidsdienst. Zo werden veel jongelui geholpen. De ouders van deze jongens verlangden geen loon, maar ze kregen toch f 10.- per week, ondanks dat men soms meer lasten dan lusten van deze knapen had. Het doel was de jongens uit handen van de duitsers te houden en hierin slaagde men volkomen. Goed werk van de Fa. Luth en medewerkers.
Komische momenten komen er in ieder bedrijf voor. Zo ook bij ”De Zevenster” Achter het ketelhuis is ”het huuske”. Waar koren verwerkt wordt kan men ook ratten en muizen verwachten. Een rat had een schuilplaats gezocht in het huuske en toen Marten Bakker hier ook even rust zocht voelde de rat zich kennelijk bedreigd. Uitgaande van het standpunt dat aanval de beste verdediging is, beet hij Bakker in een zeker lichaamsdeel met gevolg dat Bakker ineens met de broek op zijn hakken voor het huuske stond.
De rat was inmiddels gevlucht in een afvoerbuis, welke uitmondde in het koelwatergat van het ketelhuis. Het was duidelijk dat die rat na zo’n vergrijp er aan moest geloven. Als er met een lange stok in de afvoerbuis gepord werd zou de rat aan de zijde van het koelwatergat er uit moeten komen waar van der Molen hem zo met de hand zou grijpen. Het liep echter iets anders dan er gepland was. Door een misgreep belandden van der Molen èn de rat in het water. Uiteindelijk heeft de rat toch het loodje moeten leggen.
In 1940 werd het bedrijf overgenomen door Reinier Luth en in 1958 door T. Kuipers.
Overgenomen uit het boek Herinneringen aan Zuidhorn geschreven door dhr J. de Wit